
Het betrekken van inwoners bij de provinciale politiek is belangrijk. Adviescommissies, burgerberaden en het uitdaagrecht zijn instrumenten die hierbij kunnen worden ingezet.
Voordat deze instrumenten worden ingezet, moet er goed over worden nagedacht welk instrument het beste past bij het vraagstuk. Dat wordt geregeld in het participatiebeleid. We spraken erover in een commissievergadering.
Om de samenwerking tussen bestuur en samenleving te versterken is draagvlak een belangrijke voorwaarde voor de beleidskeuzes die de provincie maakt. Het CDA zet zich hierin expliciet af tegen schijndemocratie waarin burgers gevraagd worden mee te denken zonder reële invloed te hebben op het uiteindelijke beleid. Samen, als samenleving en politiek, komen we tot de beste oplossingen.
Met een voorstel van een Statenwerkgroep over het organiseren van een enquete om onderwerpen oop te halen die passend zouden zijn voor een burgerberaad, werd op de vergadering van de commissie Bestuur, Maatschappij en Middelen van 16 april 2025 zonder discussie ingestemd. Ik steunde het verzoek om het eerst met elkaar te bespreken, maar daar was geen meerderheid voor.
Het voorstel van de Statenwerkgroep hield in dat via een actieve inwonersconsultatie (enquête) op zoek wordt gegaan naar onderwerpen voor een burgerberaad. Vervolgens worden er twee onderwerpen voorgesteld om een burgerberaad over te organiseren. Ik heb hier een aantal bezwaren tegen. Ten eerste: zonder debat instemmen met een voorstel dat in de beslotenheid van een werkgroep is opgesteld, schuurt met democratische waarden. Ten tweede: twee burgerberaden tegelijkertijd organiseren, is vragen om problemen. Dit heeft de evaluatie van de vorige burgerberaden geleerd. Het kost veel tijd en capaciteit. Ten derde: een burgerberaad is een middel en geen doel. Het lijkt er nu veel op dat de in het coalitieakkoord afgesproken 2 burgerberaden als doel worden nagestreefd, dat kan de bedoeling niet zijn.
In dezelfde vergadering werd ook gesproken over het participatiebeleid. Het college van Gedeputeerde Staten stelde de commissieleden in staat om aandachtspunten mee te geven die verwerkt kunnen worden in het beleid. De opzet van het nieuwe beleid is vormgegeven door intensieve participatie met inwoners, maatschappelijke organisaties en vele deskundigen. Zo hoort het participatiebeleid ook vormgegeven te worden. Uiteindelijk zullen we via de herziening van het omgevingsbeleid het participatiebeleid vast gaan stellen.
Het CDA is content met het uitgangspunt dat ‘informeren’ weliswaar belangrijk is, maar niet meer wordt gezien als participatie op zichzelf. Dialoog als primair uitgangspunt past beter bij participatie. Ook het streven naar representativiteit van de groep belanghebbenden voor het vraagstuk dat voorligt is belangrijk. Het is alleen de vraag hoe zeker we zijn van het goed in beeld hebben van deze groepen. De verantwoordelijkheid van initiatiefnemers tot participatie bij de aanvraag voor een omgevingsvergunningen vindt zijn basis in de omgevingswet. Dit is een mooi uitgangspunt, maar kent zijn uitdagingen. Want: wat doet de provincie als blijkt dat participatie op een wel heel magere manier door een initiatiefnemer is ingericht? Een omgevingsvergunning mag immers niet op grond van slechte participatie worden geweigerd. Ik heb de gedeputeerde gevraagd hier aandacht aan te besteden.
Reactie plaatsen
Reacties